Veel hoogbegaafden hebben last van perfectionisme en faalangst.
Ze kunnen veel en stellen hoge eisen aan zichzelf.
En daarnaast hebben ze over het algemeen weinig ervaring opgedaan met ‘falen’.
Daarover nu meer.

Nog voor een baby geboren wordt, is het ontwikkelen en ook leren al volop aan de gang. En na de geboorte ga jij zien hoe jouw kind leert. En bij een kindje dat een ontwikkelingsvoorsprong heeft gaat dat over het algemeen wat anders dan bij de meeste kindjes.

Neem bijvoorbeeld het leren lopen. De meeste baby’s beginnen met stapjes langs de tafel, en nog een paar stapjes en ineens gaan ze loslopen. Zo’n kindje doet een paar stapjes en valt op zijn billen, maar staat weer op, doet weer een paar stapjes en valt weer op zijn billen. Dat patroon herhaalt zich telkens. Op die manier leert het lopen, letterlijk met vallen en opstaan.
En iedere keer dat het valt oefent het eigenlijk op een natuurlijke wijze ook te falen. Het gaat mis en hé, je staat gewoon weer op. Niets aan de hand!

Een slim kindje kijkt eerst hoe het moet en pas na relatief lang observeren gaat het lopen. En als het dan los gaat lopen, dan valt het nauwelijks nog. Dat komt omdat het observeren en vooraf bedenken hoe het moet, helpt op het moment dat het kindje zijn eerste poging waagt. Maar het mist op die manier wel de natuurlijke faalervaring.

En zo zijn er legio voorbeelden al uit de babytijd te noemen, zoals:
• het weinig stoten tegen de tafel, omdat het wéét dat de tafel daar staat;
• het pas pakken van een voorwerp dat wat ver weg ligt als het wéét dat het erbij kan, en anders probéért het het niets een te pakken;
• het niet van de bank of stoel afvallen, omdat het bedachtzaam is.

Deze rationele benadering gaat ook na de babytijd gewoon door, in de rest van de ontwikkeling; veel dingen gaan gewoon in één keer goed. Falen zit niet in het pakket. Althans, veel minder dan bij minder rationele kindertjes.

Voordat ik zelf moeder was, wist ik dit allemaal al. En ik wist hoe belangrijk falen is, want kennen we niet allemaal de uitspraak ‘van je fouten leer je het meest’?

En toch zette het me weer erg aan het denken toen ik zelf moeder werd en ik het met eigen ogen zag gebeuren: mijn zoontje liep – toen het voor het eerst besloot te gaan lopen – vrijwel direct zonder te vallen. Het ging gewoon erg goed. Maar leren falen deed hij niet. Moest ik hem nu zetjes geven om hem alsnog te laten vallen? Zou wel leerzaam zijn, maar nee, natuurlijk is dat niet de manier. Het zou niet werken bovendien, want hij zou begrijpen dat ik hem omduw en het enige dat hij dan zou leren is om géén onvoorwaardelijk vertrouwen in zijn moeder te hebben. Dus we hebben hem maar niet omgeduwd.

Maar wat doe je dan wel?

Jij als ouder weet nu hoe het werkt met die gemiste faalervaringen. Leg het je kind uit. Praat daarover. Zeg dat fouten maken mag en zelfs goed is. Gebruik zodoende het begripsvermogen van je kind. Echt, fouten maken mag. Zeg dat geregeld. En leg daarnaast nadruk op inzet en op (het aantal) pogingen die je kind onderneemt om een doel te bereiken, niet op het al dan niet behalen van dat doel.
En zorg er als ouder voor dat je je kind het vertrouwen geeft dat het goed komt, ook als het fouten maakt. Dat jouw kind wéét dat jij er altijd in gelooft dat het zijn weg zal vinden. Dat maakt dat het zich weerbaar durft op te stellen, zelfvertrouwen krijgt en, jawel, niet bang is om fouten te maken.

Vragen:

Hoe ervaar jij dat? Hoe leert jouw kind? Hoe leer jij zelf? Maak je fouten? Faal je wel eens? Hoe ga je daarmee om? En kun je tegen goedbedoelde opbouwende kritiek? Reageer hieronder, want ik lees heel graag hoe jullie hier over denken.
En ook: klik eens op onderstaand filmpje over Michael Jordan om te horen wat hij over ‘falen’ te zeggen heeft.