Op steeds meer scholen staat men tegenwoordig open voor specifiek hoogbegaafdenonderwijs. Maar ondanks dat scholen daar steeds meer voor openstaan, weet men toch vaak niet goed wat men dan kan doen en hoe men het beste met de hoogbegaafde leerling omgaat. En dat ,terwijl kleine aanpassingen al veel verbetering kan betekenen.

Als ik op scholen kom om een training te geven aan de leerkrachten, dan vertel ik altijd graag over de kleine dingen in de klas die zij kunnen doen om het voor de hoogbegaafde leerlingen zoveel makkelijker te maken. Daarmee zeg ik natuurlijk niet dat dat alles is dat een hoogbegaafde nodig heeft. Maar het is een mooi begin! Ik reik handvatten aan die de leerkrachten direct kunnen toepassen. En het mooie is, dat ook de niet-hoogbegaafde kinderen er profijt van zullen hebben. Dat wordt ook altijd meteen herkend door de docenten: ‘Ja, maar dit is goed voor alle kinderen.’ Dat is ook zeker waar, leg ik dan uit: heel veel kleine praktische toepassingen die je kunt inzetten zijn voor alle kinderen in de klas fijn, maar voor de hoogbegaafden zijn ze van essentieel belang. En daarom vertel ik erover op die trainingen.

Over wat voor aanpassingen heb ik het dan? Ik schrijf er enkelen hieronder uit:

Hoogbegaafden hebben behoefte aan TopDown-onderwijs, maar ons onderwijssysteem is BottumUp ingericht.

Het verschil tussen TopDown en BottumUp leg ik graag uit met een korte metafoor: wanneer we een huis bouwen, dan gaat dat steen voor steen en na heel veel stenen is het huis klaar en kun je kijken wat het resultaat is geworden. Een huis! Zo is ook ons onderwijs ingericht: je krijgt stukje voor stukje nieuwe informatie uitgelegd en uiteindelijk leer je dat in het grotere geheel toe te passen, BottumUp.
De TopDown-benadering is, dat je eerst het huis te zien krijgt en dan zelf kan bepalen welke stenen er nodig zijn om het huis goed en degelijk te bouwen. Misschien kun je sommige stenen wel weglaten. Met ander woorden, hoogbegaafden willen eerst weten wat het nut van iets is, ze willen het totale beeld zien, voordat ze het willen leren.
Laten we het voorbeeld van de rekentafels eens nemen. Waarom zou je die uit je hoofd leren als herhaald optellen (bijv. 3+3+3 in plaats van 3×3) ook snel genoeg gaat? Nou, via de TopDown-benadering moet je ze uitleggen in groep 4, wat ze later kunnen doen met die rekentafels. Laat ze bijvoorbeeld alvast worteltrekken en machtverheffen zien. Dan wordt het ineens wel interessant voor ze!
Voor de leerkracht: Leg het nut van jouw onderwijs uit, en ga daarbij iets verder dan het lesdoel: kijk naar waar het kind de lesstof in de toekomst voor kan gebruiken.

Voor hoogbegaafden is het van belang dat ze uitgedaagd worden, zeker ook in het out-of-the-box denken.

Ons onderwijssysteem is er behoorlijk op ingesteld dat de kinderen denken volgens een vast pad. Helaas slaat dat de creativiteit dood.
Zo gaan hoogbegaafden denken dat hun manier van oplossen – die vaak niet het standaard denkpad volgt – niet de juiste manier is. Dat het anders moet. En dat geeft ze onzekerheid. Maar hoe kan je ze dan wel buiten de paden laten nadenken?
Bij jonge kinderen zou je bijvoorbeeld een lesje over de tuin kunnen geven en de kinderen dan een tekening van de tuin laten maken. Dan zou je eens kunnen voorstellen dat ze een tekening maken van de tuin zoals een vogel die zou zien, of zoals een mol die zou zien.
Bij oudere kinderen kan je bij rekenen regelmatig laten weten dat er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden. Geef ze eens één som voor de rekenles en laat ze die ene som op zoveel mogelijk manieren oplossen; op hoeveel verschillende manieren is dat mogelijk?
Er zijn volop andere mogelijkheden!
Voor de leerkracht: Stimuleer het ‘zelf-denken’ door veel open opdrachten te geven.

Een hoogbegaafde leerling heeft er heel veel behoefte aan om gezien te worden.

Er zijn veel hoogbegaafde kinderen die weliswaar mogen compacten en verrijken in de klas, maar die na een tijdje aangeven liever weer met de klas mee te doen. Waarom? Omdat ook zij wel eens een beurt willen krijgen en willen meepraten.
Hoe los je dat op? Maak eens wat vaker een praatje met de kinderen individueel. Of laat kinderen in groepjes werken en ga zelf steeds bij een groepje zitten om met hen over iets te praten.
Voor de leerkracht: Geniet ook zelf van de praatmomentjes met de kinderen.

Hoogbegaafde kinderen hebben het nodig gestimuleerd te worden zélf na te denken.

Laat de hoogbegaafde leerlingen compacten en daarbij veel meer zélf uitzoeken. Dat betekent niet dat ze álles zelf moeten uitzoeken: nieuwe instructies (die je de klas voor het eerst geeft) moeten ze gewoon klassikaal volgen. Maar instructies die je herhaalt, die hoeven ze niet keer op keer ook aan te horen. Je kunt ze ook heel goed uitleggen dat ze zodoende veel minder vaak instructies krijgen, maar dat je daarom wel verwacht dat als ze een keer naar nieuwe instructies moeten luisteren, ze dan ook goed meedoen.
Voor de leerkracht: Durf ze af en toe ook los te laten, heb vertrouwen en blijf naar ze kijken en eerlijke verwachtingen hebben.

Hoogbegaafde kinderen zijn vaak sensitief.

Er zijn veel hoogbegaafden die extra gevoelig zijn voor geluid, voor geur, voor kleur, voor veranderingen, voor sfeer, etc. Het is goed als deze kinderen leren dat dit gewoon mag, dat dat niet gek is. Maar leer ze ook dat veel anderen dat niet zo ervaren en het daarom vaak niet begrijpen. Het is voor de hoogbegaafde kinderen goed om daar meer inzicht in te krijgen. En voor de omgeving is het goed om hier op te letten.
Zo zijn veel hoogbegaafde leerlingen er gevoelig voor hoe hun leerkracht reageert. En als jij je als leerkracht eens niet zo lekker voelt en misschien wat mopperig bent, dan hebben zij daar moeite mee omdat ze het wel aanvoelen maar niet begrijpen. Hoeveel makkelijker is het dan om gewoon in de klas te vertellen dat je je dag niet zo hebt; dat lucht jou op en de kinderen vinden het fijn dat je het met ze deelt en hen zo ook laat zien dat je ze serieus neemt.
Voor de leerkracht: Deel ook jouw eigen emoties en passies met de kinderen.

Dit zijn allemaal toepassingen waar alle kinderen enorm van genieten. Je doet er niemand tekort mee, sterker nog, je doet iedereen er een groot plezier mee, inclusief jezelf!