‘Maar… Je bent zo sociáál!’ riep een vriendin uit toen ik haar vertelde dat ik vermoedelijk hoogbegaafd ben. We zaten op een terrasje in de laatste stralen zon van die dag, naar mensen te kijken en honderduit te kletsen. Ik schoot in de lach. Die vijf woordjes van haar illustreren precies hoe er nogal eens over hoogbegaafde mensen wordt gedacht: alsof het geflipte geleerden zijn zoals je die ziet in tekenfilms, wier enige menselijke contact eruit bestaat dat ze ‘normale’ mensen naar hun laboratorium proberen te lokken om onethische experimenten op uit te voeren. Of anders toch in elk geval wereldvreemde types die nooit oogcontact maken en met één blik het geheime complot uit een onmogelijk grote reeks getallen weten te peuteren.

Voor de hoogbegaafde mensen die ik ken, geldt eerder het tegendeel. Eerder al schreef ik over mijn gezellige kennismakingen tijdens de toelatingstest van Mensa (zie deze blog), maar ook ‘in het wild’ heb ik een aantal hb’ers ontmoet en dat zijn zonder uitzondering warme, geïnteresseerde mensen met een ongelooflijk gevoelige radar voor wat anderen bezighoudt.

Laag EQ

‘Ja maar, mensen met een hoog IQ hebben toch vaak een laag EQ?’ zei mijn vriendin. Die had ik wel vaker gehoord. En ik vraag me af of dat zo is. Kijk maar eens naar dit plaatje van Pieter Leenheer:

Het is denk ik wel goed mogelijk dat hoogbegaafde mensen minder sociaal overkomen, simpelweg omdat ze met de meeste mensen niet zo’n aansluiting hebben. Er wordt bijvoorbeeld wel eens gedacht dat hoogbegaafden niet zozeer méér slimheid hebben, als wel een totaal andere manier van denken. Als dat waar is, is het niet zo vreemd dat een hb’er makkelijker klikt met een mede-hb’er. Zij praten elkaars ‘taal’ en nemen dezelfde afslagen in hun hoofd. Maarja, er zijn natuurlijk veel meer mensen niet hoogbegaafd dan wel. Dus val je sneller buiten de boot!

Voor mijzelf geldt dat ik als kind inderdaad nooit zo goed in de groep lag. Ik had niet veel gemeen met de meeste van mijn leeftijdsgenoten en daarom vermaakte ik me net zo lief alleen. Praten deed ik het liefst met volwassenen en ik speelde wel eens samen met andere kinderen, maar zocht het niet actief op en maakte me zeker geen zorgen als ik niet uit spelen werd gevraagd. Dat veranderde toen ik ging puberen. De drang om ergens bij te horen zit zo in ons oerbrein ingebakken dat je er bijna niet aan ontkomt. Maar helaas moest ik al gauw constateren dat ik door mijn gebrekkige ervaringen met ‘sociaal doen’ niet echt op deze taak was toegerust, al had ik wel wat vriendinnen op afstand. Mijn klasgenoten speelden eredivisie in een spel waarin ik net bij de F-jes begon, leek het. En dan had ik ook nog de neiging om alles te overdenken en ‘rare’ dingen te zeggen (daar kom ik in een ander blog nog wel eens op terug).

Einstein de tweede

Gelukkig gaf ik niet op. Ik geloof dat alles wat je aandacht geeft, tot bloei kan komen en ik besloot mijn intelligentie en mijn tijd actief in te zetten om wat beter in de groep te liggen. Door mijn leeftijdsgenoten te observeren, interesse in ze te tonen en veel geduld te hebben slaagde ik er steeds beter in om mee te komen. ‘Dat is toch niet eerlijk, bij anderen gaat het gewoon vanzelf’, zei mijn vriendin met grote ogen. Maar ik denk juist dat het hartstikke eerlijk is dat iedereen ergens mee worstelt. Ik fietste immers zonder problemen door de basisschool met alleen maar groene bolletjes op mijn rapport. Het enige probleem is dat mensen eerder begrip opbrengen voor iemand die een rekensom niet snapt, dan voor iemand die met de beste bedoelingen een beetje mal overkomt.

Daarom ben ik dan ook ontzettend blij dat ik zo in mijn sociale leven heb geïnvesteerd en nu voor de meeste mensen ‘normaal’ overkom. Want ik denk dat je met de gunfactor altijd nog meer bereikt dan met intellect. Je moet wel Einstein de tweede zijn wil je een bloeiende carrière opbouwen zonder dat iemand je ooit uit sympathie een beetje op weg helpt, toch? En zelfs dan zou je soms misschien gewoon een fijne vriendin willen hebben om een terrasje mee te pakken in de stad. Zoals die onbetaalbare vriendin van mij, die haar wijntje heft en zegt: ‘nou lieverd, op onze vriendschap dan maar. Ik ben ontzettend trots op je en blij dat je mijn vriendin bent.’ Ik glunder. Wat is het wederzijds. En wat was het dit waard.

Ik zou het heel leuk vinden om ervaringen van andere mensen (hoogbegaafd of niet, dat maakt niet uit) te lezen in het opmerkingenvak hieronder. Waar worstel(de) jij mee? Waar moest jij hard aan trekken omdat het je niet kwam aanwaaien?