(morgen het laatste deel)

In tegenstelling tot wat ik gisteren schreef, heb ik mijn blog niet op de plank gezet.
Te makkelijk.
Het moet meer zijn, vind ik. Het moet – natuurlijk – het perfecte object zijn. Zo werkt dat: wat ik doe moet perfect zijn (of in ieder geval moeten anderen dat vinden) en als dat niet kan, dan doe ik het maar niet.

Ik herken dat ook wel bij mijn zoons: de oudste begon pas met leren fietsen toen hij zeker wist dat hij het zou kunnen. Hij kon het dan ook in een uurtje. Maar gelukkig hebben zij inmiddels wel geleerd dat je voor sommige dingen moet werken: mijn middelste oefent uren op zijn gitaarsolo’s, de oudste steekt vele uren in zijn natuurkundestudie. Zij ervaren bijna dagelijks dat je moeite moet doen om iets goed te kunnen.

Ik ben lui gebleven.
Daar ben ik nog aardig ver mee gekomen.

En als ik dan zelf planken moet vullen, dan vraag ik aan anderen wat er op kan. Suggesties genoeg gehad, waarvoor mijn hartelijke dank: boeken, muziek, mooie uitspraken en gedichten, zelfgemaakte kunst. De mooiste tip was om mijn vrouw erop te zetten. Na onderling overleg hebben we besloten om dat maar niet te doen. Het waren ook allemaal goede tips, ze gingen over dingen die wel belangrijk voor me zijn, maar het waren – natuurlijk – niet de perfectevoorstellen. Die kunnen ook niet van een ander komen. De tips van een ander kunnen me hoogstens op een spoor zetten, dat ik vervolgens zelf zal moeten volgen.

De reacties die me het meest deden, waren: ‘rust’, ‘niets’ (want je verlangen concreet weergeven kan niet) en ‘wacht maar gewoon af, je bent op de goede weg’. Dat was ongeveer ook wat één van mijn vrienden, met wie we een weekend weg waren, zei, toen ik van de opdracht vertelde: ‘Uiteindelijk komt er iets op te staan, al weet je nu nog niet wat.’

Tja.

De uitdaging in deze opdracht ligt voor mij duidelijk in het nemen van voldoende tijd om tot een vulling van mijn planken te komen. Het is als met ademen: als je diep uitademt en dan niets doet, geeft je lichaam vanzelf aan wanneer het tijd is om weer in te ademen. Daar hoef je niets voor te doen.

Het gevaar ligt wel op de loer: op mijn planken staan inmiddels een oud klokje, twee computerboxjes en een oude batterij. Allemaal daar terloops neergelegd, omdat er nu eenmaal plaats was en deze spulletjes toch ergens moesten blijven. Als ik niet oplet, gaat het met mijn opdracht ook zo. De leegte vult zich elke dag met de alledaagse dingen van werk en gezin en voor ik het weet  liggen mijn planken daarmee vol. Ik zal er dus actief voor moeten zorgen dat ze leeg blijven.

Voor de planken is dat niet zo moeilijk: de boxjes gaan terug op het bureau, het klokje gaat in de kast en de batterij in de batterijenbak. Maar hoe zorg ik ervoor dat ik leegte bewaar in het leven van alledag? Op de cursus had ik me heel stoer voorgenomen om elke dag te mediteren: al was het maar heel even. Dat heb ik precies drie dagen volgehouden. Toen moest mijn zoon verhuisd, mail beantwoord, een tv-programma bekeken of een boek gelezen.

Lui, dus.
Leegheid kost meer moeite dan alles vol laten lopen.

Maar je kunt natuurlijk altijd opnieuw beginnen. Vanaf morgen de leegte creëren: thuis zal dat nog wel gaan. Kwestie van deuren dicht en een duidelijke boodschap afgeven: ik ben even niet bereikbaar.

En op het werk? Morgen en dinsdag enzovoorts?

Nou ja, het begint met goede voornemens. Die zijn bij deze gemaakt.
Hoe het verder gaat?
Ik weet het nog niet. Morgen meer.