In de afgelopen weken werden de Cito-toetsen weer afgenomen op de basisscholen.
Ik zie en merk dat dit veel losmaakt bij iedereen, maar zeker bij ouders van HB-kinderen. Daarom zet ik graag wat zaken en overwegingen onder elkaar:

De algemene verwachting is dat hoogbegaafde kinderen hoog scoren op de Citotoets.
Het is natuurlijk niet onlogisch dat er hoge resultaten worden verwacht, want qua intelligentie zouden deze kinderen de Cito met 2 vingers in de neus moeten kunnen maken. Toch blijkt in de praktijk dat die verwachtingen vaak niet uitkomen. Over hoe dat komt, straks meer. Maar eerst de verschillende invalshoeken.

Leerkrachten verwachten hoge scores. En als een kind minder scoort, dan zijn ze geneigd daar consequenties aan te verbinden, zoals het kind uit de plusklas halen. Leerkrachten houden in het algemeen erg vast aan die Cito-scores. Je kunt je natuurlijk afvragen of dat terecht is.

Ouders verwachten hoge scores. En als hun kind lager scoort dan een A, dan maken ze zich vaak meteen zorgen en wordt de school soms verweten onvoldoende te begeleiden c.q. op te leiden. Natuurlijk moet er aandacht gegeven worden aan de discrepantie tussen enerzijds de Cito-score en anderzijds wat een kind normaliter in de klas laat zien of zou kunnen laten zien. Maar staar je als ouder niet blind op de momentopname van de Cito-toets.

Ook de kinderen zelf verwachten hoge scores. Dat de kinderen zelf hoge resultaten verwachten, komt niet alleen door hun eigen perfectionisme en hoge eisen. Wat zeker ook meespeelt en wat de kinderen maar al te goed aanvoelen, dat zijn de verwachtingen van hun ouders en leerkrachten. Realiseer je dat en probeer die druk te minimaliseren.

En denk ook eens na over het volgende: als alle HB-ers altijd een A zouden scoren en altijd goed zouden presteren op school, dan was aandacht voor HB-ers en HB-onderwijs helemaal niet nodig. Zo werkt het dus niet in de praktijk. Jouw Cito-onderpresterende HB-kind is geen grote uitzondering.

Hoe komt dat?

Het punt is dus dat HB-ers vaak niet naar de geldende verwachting presteren. Alle partijen zouden dat wel anders willen, maar het pakt vaak niet zo uit. Hoe komt dat? Diverse overwegingen:

  • School-gifted: niet ieder kind is school-gifted. Sommige kinderen leren heel gemakkelijk als de stof op informele wijze geleerd mag worden (op hun eigen moment en manier), maar hebben er veel moeite mee als ze iets moeten leren op het moment dat een ander bepaalt en op een manier die een ander het kind ‘opdringt’. Toch zit het schoolsysteem in Nederland zo in elkaar, dat de manier van leren en het moment ervan vaak niet door het kind zelf worden gekozen;
  • De vorm van de Cito-vragen: De manier waarop de Cito-vragen worden gesteld, past niet alle kinderen. Sommige kinderen kunnen bijvoorbeeld heel goed rekenen, maar begrijpen de vraagstelling die Cito hanteert niet, waardoor ze niet tot het juiste antwoord kunnen komen;
  • Multiple Choice: veel HB-kinderen hebben moeite met multiple choice-vragen. Neem nou begrijpend lezen: het ‘perfecte’ antwoord lijkt er net niet bij te staan, en van de twee antwoorden die het dichtst in de buurt komen lijkt één de beste, maar als je dat dan gaat beargumenteren dan lijkt dat toch niet een goed antwoord;
  • Kennishiaat: het gaat HB-kinderen meestal relatief gemakkelijk af in de klas, waardoor ze zich soms vervelen en niet opletten tijdens de uitleg. Maar daardoor missen ze toch ook echt dingen die ze nog niet wisten en op die manier lopen ze een wat we noemen ‘kennishiaat’ op;
  • Sensitief: zoals gezegd verwachten ouders en school veel van deze kinderen: omdat veel HB-ers extra sensitief zijn, komen al die verwachtingen extra hard bij ze binnen (lees: ervaren ze extra druk);
  • Voorgelezen vragen: in de groepen 3 en 4 wordt bij de meeste toetsen de vraag steeds voorgelezen door de leerkracht, omdat het anders teveel van het leesniveau van de kinderen zou vragen. Dat betekent echter wel dat kinderen steeds moeten wachten tot iedereen klaar is, of juist steeds de druk ervaren op te moeten schieten om anderen niet te laten wachten. En vergis je niet: dat laatste kan zeker ook voor HB-kinderen aan de orde zijn, namelijk als ze twijfelen over het juiste antwoord, omdat ze meer overwegingen maken en meer mogelijkheden zien dan andere kinderen. En dat kost tijd. Daarom geldt voor veel slimme kinderen dat ze er baat bij zouden hebben als ze de toets op hun eigen tempo zouden kunnen maken;
  • Fixed mindset: als een kind een keer lager scoort dan een A, dan denkt het dat het voortaan altijd zo ‘laag’ zal scoren en niet beter kan. Het kind heeft dan een fixed mindset en dat komt vaak voor. Als het een ‘growth mindset’ zou hebben, dan begrijpt het dat het dingen ‘NOG niet kan’ (in plaats van ‘niet kan’);
  • het kind kan extreem goed in rekenen zijn en gemiddeld in taal. Dat geeft het kind dan vaak het gevoel heel slecht te zijn in taal, terwijl dat niet zo is. Als het kind dan een fixed mindset heeft, voelt het zich zwak en zal het daar ook naar blijven scoren;
  • ‘Toets-minded’: niet iedereen is zo ‘toets-minded’; bij de leestest ‘AVI’ bijvoorbeeld zijn er kinderen die maar niet verder komen als je ze test. Maar als je ze dan eerst even laat lezen van een eerdere kaart (die gemakkelijker is en die ze eerder al wel hebben ‘gehaald’), dan lukt het soms wel. Of begin met een leeskaart die ver voorbij hun niveau ligt en ga dan terug naar hun eigen niveau, zodat het gemakkelijker wordt. Of doe het gewoon eens anders dan normaal, anders dan het kind gewend is: in plaats van buiten de klas te gaan zitten, zoek je een rustig plekje in de klas (terwijl de anderen aan het lezen zijn bijvoorbeeld), zodat het kind in zijn eigen vertrouwde omgeving zit. Variatie ten opzicht van hoe het normaliter gaat, kan een kind helpen.

Hoe ‘erg’ is een lagere Cito-score?

Er wordt veel getoetst tijdens de schoolcarrière van een leerling. En de druk die dat geeft moeten we niet onderschatten. En dat terwijl het toetsen op zich en de manier waarop de toetsvragen in elkaar zitten, het kind wellicht helemaal niet passen. Als het dan ook nog hoog-sensitief is, kennishiaten heeft opgelopen en geen ‘growth mindset’ heeft, dan scoort het vast onder zijn of haar kunnen. Hoe erg is dat? Zolang de docent maar inziet dat die score ondermaats is, valt dat reuze mee. Het is immers het advies van de leerkracht dat van doorslaggevend belang moet zijn bij de toelating op de vervolgopleiding. Ik zeg bewust ‘moet zijn’, want in de praktijk zijn er middelbare scholen die een minimale Cito-score eisen voor een bepaald type vervolgonderwijs. Maar weet dat dat sinds kort bij wet verboden is. Zie in dat verband bijvoorbeeld dit artikel in het AD van eergisteren.

Het belangrijkste is dus dat de leerkracht een goed beeld heeft van de capaciteiten van het kind. De Cito-uitslag staat op de tweede plaats. En het gaat uiteindelijk om het schooladvies dat de basisschool aan het einde van groep acht meegeeft met het kind. Het is maar dat je het weet.

Naschrift: de Mensa Nederland twitter-feed wees ons op deze leuke relevante link van Taalvoutjes.